Home / Read and listen / To touch!
To touch! microproza, in 2022 uitgegeven door IJzer.
Enkele teksten uit To touch!
Voorzichtig steek ik mijn hoofd uit boven het maaiveld. Eerst mijn kruin. Dan mijn prefrontale cortex, mijn achterhoofdskwabben… neus, oren, mond… nu komt ook mijn nek tevoorschijn… met de haren rechtovereind… mijn magere doch presentabele decolleté… ik durf mijn schouders op te trekken richting de hemel, mijn ellebogen uit te slaan, mijn rug te rechten, mijn navel – zonder piercing! – aan iedereen te laten zien en nou komen ook mijn heupen tevoorschijn… daar komen ze, mijn heupen die niets liever doen dan zich onbespied wanen tijdens hun pogingen klanken, woorden en als grassprieten vermomde jongemannen tot uitdrukking te brengen in bewegingen die niets aan de verbeelding overlaten… en nadat ook dat een debacle is geworden steek ik mijn puntige knieën naar buiten en voel met mijn grote teen dat deze wereld vooralsnog veel te koud voor mij is.
Ik had vroeger een geliefde met wie ik heel veel ruzie maakte. Hij ook met mij. Soms waren we heel erg ruzie met elkaar aan het maken in bed – een goede plek om de laatste ruzie van de dag uit te vechten of de eerste ruzie van de dag in te beginnen: Jij dit! Jij dat! Nou jij dan! Ja ik zeker weer! – en dan waren intussen onze voeten al bezig zich met elkaar te verstrengelen. Buiten ons medeweten, zich niets aantrekkend van het spektakel dat daar boven in onze lichamen plaatsvond. Als onafhankelijke tentakels met een eigen wil en brein die zelf beslisten welke daden in naam der liefde moesten worden begaan.
Mijn verdriet begon steeds opdringeriger te worden. Ik had het allang achter me gelaten. Dacht ik. Maar mijn verdriet liet zich niet zo makkelijk de deur uit bonjouren. Het had zich dierbaar gemaakt. Iets in mij was begonnen mijn verdriet te aaien. Het stiekem water en malse brokjes voor te zetten. Het af en toe op schoot te nemen, waarbij het de pootjes om mijn hals sloeg en met zijn tongetje likte aan mijn oorlel. Mijn verdriet begon al mijn ruimte in te nemen. ’s Nachts dreef het me steeds verder naar de rand van mijn bed terwijl het groter en groter werd. ’s Morgens lag het als een zak op mijn hart. Meppen hielp niet. En tot tranen wilde het al helemaal niet komen. Nee zeg, moet mijn verdriet gedacht hebben, het is hier goed, het is hier warm. Waarom zou ik me uitstorten in een buitenwereld waar ze niet op mij zitten te wachten.
‘Sorry. Ik ben te laat op je feestje omdat ik ineens in een ingewikkeld transformatieproces verzeild was geraakt.’
‘Geen probleem,’ zegt het feestvarken, ‘wat wil je drinken?’
‘Niks. Ik ben zojuist getranscendeerd van notoir drinker naar standvastige geheelonthouder!’
‘O, goed zeg. Dan neem je maar lekker wat te eten, er is nog genoeg.’
‘Nou… mijn spijsvertering is inmiddels naar een onstoffelijk niveau gesublimeerd. Ik heb eigenlijk niets meer nodig, alleen nog een beetje adem.’
‘Dan adem je maar lekker de goede sfeer in!’
‘Och, ik zit al hoog en droog in mijn eigen ijlere sfeer.’
‘Ga maar even kletsen met Marjolein, die is ook bezig met sferen en transformatieprocessen.’
‘Nee joh, dat is niet nodig. Ik hoef hier alleen maar te zijn, zonder woorden, helemaal aanwezig.’
‘Hoe dan ook fijn dat je er bent,’ zegt het feestvarken en spoedt zich naar de andere gasten om zich het leplazarus te gaan leuteren.
Over het in angst verkeren. Over het in angst verkeren achter een muur. Over het in angst verkeren achter een muur met een deur. Over het in angst verkeren achter een muur met een deur met een cipier. Over het in angst verkeren achter een muur met een deur met een cipier met een sleutel. Over het in angst verkeren achter een muur met een deur met een cipier met een sleutel en een geweten. Over het geweten van de cipier. Over het geweten van een cipier met een sleutel. Over het geweten van een cipier met een sleutel voor een deur. Over het geweten van een cipier met een sleutel voor een deur in een muur die een in angst verkerende gevangene omsluit.
Ja ja, zeg ik tegen mijn oude zelf, wijzend op mijn nieuwe zelf. Jij kan nu nog moeilijk doen en sputteren en net doen of je beter dood neer kunt vallen. Maar – en dan priemt mijn vinger ergens vaag in de verte – kijk naar háár!
En daar ziet mijn oude zelf dan wat mijn nieuwe zelf vindt dat mijn oude zelf zou moeten worden.
Er is er maar één die ik ben. Dit hadden ze me eerder moeten vertellen. Hoeveel heb ik er wel niet proberen te zijn. Terwijl ik ze nooit werd. Omdat ik ze niet was. En nooit zou worden omdat ik er maar één kan zijn en dat is de één die ik ben. Hadden ze mij nou maar eerder verteld hoe ik bij die ene kon geraken. Dan was ik daar geweest. Altijd. Bij mij. Bij die ene waar ik juist zo graag ver weg van wilde zijn. Maar die nooit ver weg was. Die altijd rustig zat te wachten, met de benen over elkaar, als bij een bushalte, totdat ik weer eens bij mij op kwam dagen.
For sale at:
Daniel Dee en Mark Boninsegna bespreken in hun podcast ‘De Rotterdamse school’ boeken en gedichten. Dit stukje over mijn bundel ‘Aanraken!’ is geknipt uit aflevering 39 van 9 januari 2023. De hele uitzending, met o.a. besprekingen van bundels van Ingmar Heytze en Anne Louise van Dool is hier te beluisteren:
WEB DESIGN © BEEENS.NL 2023