Heim / Lesen und hören / Doodskreten worden graag gehoord
Doodskreten worden graag gehoord, korte verhalen (Literaire Lift Serie 1988).
Zwetend werd Frismibsja wakker.
‘Wat een herrie was dat, in mijn droom. Ik ga maar even iets nuttigen.’
Toen ze beneden in de huiskamer kwam, stonden daar twee potloden, levensgrote. Eén in de vorm van een olifant en het ander in de vorm van een raket. Wat slaperig en dromerig nog, groette Frismibsja beleefd: ‘Dag potloden,’ en ging naar de keuken om iets te nuttigen. In de ijskast lagen ook potloden, maar deze waren kleiner en hadden gezichtjes in plaats van een rakette- of olifantenkop.
‘Hallo Frismibsja!’ spraken de potloden in koor, voordat Frismibsja hen had gegroet en Frismibsja groette terug.
Eén van de potloden richtte zich op.
Waarschijnlijk om iets te gaan zeggen, dacht Frismibsja, maar het viel door de spijlen van de koelkastplank.
‘Jullie kunt maar beter blijven liggen,’ zei Frismibsja, ‘dan val je er niet doorheen.’ En ze pakte de kaas en een stuk diepvriesbrood. Daar zaten ook potloden in, maar de kaas was potloodvrij.
‘Dan ga ik die maar nuttigen,’ sprak Frismibsja en ze sneed er een flink stuk af. Krk Krák. Er zaten toch potloden in de kaas.
Nu wordt het te gek, dacht Frismibsja, die veel kon hebben, maar toch ergens wel een grens had.
‘Overal zitten potloden. Als ik maar ergens een kastje opentrek, dan zie ik er weer een paar.’ Ze trok een kastje open, en daar zag ze er weer een paar.
‘Miep miep,’ jammerde ze, maar trok bij, want: ‘O nee, dit zijn mijn eigen potloden, die heb ik ook nog. Maar hier in dit laatje…,’ ruk ruk,’… ja hoor, weer potloden.’
Er lagen negen potloden in het laatje en ze staarden Frismibsja met hun brutale gezichtjes aan.
‘Daar kwam natuurlijk ook alle herrie vandaan die ik hoorde in mijn slaap. De potloden hebben me wakker gemaakt.’
Frismibsja liep naar de telefoon om iemand te bellen, want ze wilde eigenlijk liever niet alleen zijn op dit moment, maar ook op de telefoon zat een levensgroot exemplaar, met zijn armen over elkaar, niet van plan om voor iemand opzij te gaan.
Toen rende Frismibsja gillend het huis uit.
Nooit heeft iemand Frismibsja of haar potloden nog gezien.
Vijf over half tien. Ik mis je. Bestudeer de ene haar op mijn trui. Is ie van mij of is ie van jou. Ik kan het niet zien. We hebben haast hetzelfde op ons hoofd.
Toen ik nog naast je lag, heb ik haast al de stoppeltjes in je gezicht afzonderlijk bekeken. En ik schreef op je rug, wat ik je eigenlijk wilde zeggen. Je werd er niet wakker van. Misschien heb je erover gedroomd. Ik heb niet gedroomd. Ik heb gedacht. Ik heb gedacht over een nieuw leven op een andere manier. Maar wat ik wil, wat ik zoek – mijn god – vertel het me eens.
Ik heb me niet gewassen vanochtend. Dat doe ik alleen als ik thuisben. En zo begint de dag pas morgen weer. Dit was een droom. Ik heb tussen de engelen gelegen. Het witte propjesbehang ken ik bijna uit mijn hoofd. Gek dat iets op een bepaald moment zo boeiend kan worden dat je er een wereld achter ziet. En als je zoiets dan later weer terugziet, begrijp je dat helemaal niet meer. Dingen zijn ook maar momenten.
Koud. Waarom ben ik weggegaan? Ik had toch vannacht weer bij je kunnen zijn? Is het een gewoonte dan? Dat ik altijd datgene doe wat ik niet wil?
Zometeen lig ik in bed en denk aan jou. En maakt dat enig verschil met echt naast je liggen? Ik geloof dat ik cynisch begin te worden. Er is al aardig wat van afgeschaafd. Straks blijft er alleen maar een karkas over, met wolkjes eromheen van herinneringen en dromen. En dan kan ik niets meer kwijtraken. Leidraad: gooi de dingen weg voor je ze verliest. Ik hou van je.
Deze keer wacht ik met uitstappen tot de bus helemaal is gestopt.
Nu moet ie een seconde langer wachten. Maar vanavond geeft dat niet.
Thuis. Voel ik nog iets? Misschien moet ik muziek horen. Wanneer ben ik weer terug? Ik ga mijn tanden poetsen. Ik hou van je.
Maar ben je wel iemand anders?
Zu verkaufen bei:
WEBDESIGN © BEEENS.NL 2023